Vervuild water
Het water kan vervuild zijn met blauwalg (Een kleine - voor het oog onzichtbare - bacterie in het water die huidirritatie en darmklachten kan vooroorzaken en die een blauwgroene laag op het water kan vormen.), olie, verontreinigd bluswater bij branden, bluswater vervuild met asbest, rioolwater, afvalwater (Vies water vanuit bijvoorbeeld douches en wc's dat via het riool naar een rioolwaterzuivering gaat om daar weer schoon te worden gemaakt.) afkomstig van de industrie, chemische stoffen, gewasbeschermingsmiddelen, vaste stoffen die in het water uiteen vallen.
Behalve bij asbest betekent dit een aantasting van de waterkwaliteit.
- Bacteriën in het water breken de meeste watervervuilende stoffen af. De bacteriën verbruiken hierbij zuurstof uit het water, waardoor er te weinig zuurstof in het water achterblijft. Door zuurstoftekort kunnen vissen en ander waterleven sterven. Dit komt vooral voor in de zomer, want relatief warm water van zo’n 18 tot 25 graden kan van nature maar een kleine hoeveelheid zuurstof opnemen. Kouder water in de winter kan veel meer zuurstof bevatten. In warme perioden is het oppervlaktewater (Al het natuurlijke water dat te zien is aan de oppervlakte, zoals sloten, beken, kanalen en vennen, en in verbinding staan met grondwater.) dus heel kwetsbaar.
- Toxische chemische stoffen vergiftigen het water, waardoor het waterleven sterft.
- Een laagje olie sluit het wateroppervlak af van de lucht, waardoor het water geen zuurstof uit de lucht kan opnemen. Olieresten zakken naar de waterbodem die hierdoor vervuilt. De afzet van het slib bij toekomstig baggeren (Het weghalen van slib of modder van de bodem van van sloten, rivieren, kanalen en meren.) kan problemen opleveren en olie is slecht voor het waterleven.
Asbest dat vrijkomt bij het lozen van bluswater zakt naar de bodem. Het tast de waterkwaliteit niet aan, maar zorgt er wel voor dat in een later stadium het baggerslib niet op aangrenzende percelen (Perceel: stuk grond dat in het Kadaster is opgenomen) kan worden gebracht (vergelijk olieresten). Immers, als het slib indroogt kan de asbest weer vrijkomen en de omgeving besmetten.
Een aantal stoffen kunnen we opruimen, zoals bijvoorbeeld olie, asbest en vaste stoffen. Andere stoffen lossen op in het water en zijn dan niet meer te verwijderen.
- De natuur lost veel zelf op en kan bepaalde stoffen afbreken. Tijdelijke zuurstofloosheid kan een gevolg zijn. Het doorspoelen en aanvoeren van vers, niet aangetast water (dus het verdunnen van de vervuiling) is een goede remedie als de vervuiling niet weggehaald kan worden.
- Giftige stoffen en gewasbeschermingsmiddelen die zijn geloosd in een watergang (Een rivier, kanaal, sloot of beek die onderdeel is van een stelsel wateren die met elkaar verbonden zijn.) kunnen we vaak isoleren met gronddammen. Het vervuilde water afvoeren naar een verwerker is dan de beste oplossing. Deze oplossing is niet uitvoerbaar als het om een lozing in een grote watergang gaat. De giftige stoffen blijven dan vaak langere tijd in het milieu aanwezig en hebben een schadelijk effect op de ecologische toestand van het oppervlaktewater (Al het natuurlijke water dat te zien is aan de oppervlakte, zoals sloten, beken, kanalen en vennen, en in verbinding staan met grondwater.).
Oppervlaktewater wordt ook gebruikt voor het drenken van vee en het beregenen van landbouwgewassen. Als het water is vervuild zal met deze gebruikers moeten worden gecommuniceerd.
Blauwalg (Een kleine - voor het oog onzichtbare - bacterie in het water die huidirritatie en darmklachten kan vooroorzaken en die een blauwgroene laag op het water kan vormen.) is een bacterie die bij zwemmers diarree, misselijkheid, koorts, jeuk of rode ogen kan veroorzaken. Als blauwalg wordt geconstateerd in een van de officiële zwemplassen kan de provincie een zwemverbod instellen.
- De levende blauwalg openbaart zich als kleine groene draadjes in het water. De algjes sterven af op de huid van zwemmers die zich zonder douchen laten opdrogen. Zwemmers krijgen dan last van de genoemde verschijnselen.
- Afgestorven blauwalg in het water ziet eruit als een blauwgroene olielaag die op het water drijft. Als blauwalg afsterft scheidt hij een toxine (gif) af. Als zwemmers blauwalg inslikken kunnen ze ook last krijgen van de genoemde verschijnselen.
- Blauwalg ontstaat in water waar de waterkwaliteit niet optimaal is. Ook een hoge temperatuur en weinig tot geen doorstroming van het water dragen bij aan het ontstaan van blauwalg.
Een grote hoeveelheid blauwalg kan stankoverlast veroorzaken. In uitzonderlijke gevallen zal het waterschap bij grote overlast drijflagen verwijderen.
Wilt u weten waar officiële zwemwaterlocaties in ons beheergebied (Het gebied waar het waterschap voor het waterbeheer zorgt.) liggen? En wat de kwaliteit van het zwemwater (Zijn aangewezen zwemplassen. Op die plaatsen controleren waterschap en provincie de waterkwaliteit. U vindt de zwemplassen op de zwemwaterkaart van zwemwater.nl.) is?
Botulisme (Is een vergiftiging door het vergif botuline waaraan vooral vissen en watervogels sterven) is een soort voedselvergiftiging. Watervogels en vissen worden besmet via de snavel of bek. Ze worden ziek en/of gaan eraan dood. De bacterie Clostridium botulinum maakt het gif botuline aan tijdens de groei. Dit gebeurt vooral in kadavers (eiwitrijke omgeving) in water van tussen 20 en 25 graden Celsius. Botulisme komt vooral voor in ondiepe poelen en plassen, omdat daar de watertemperatuur in de zomer snel oploopt. Dieper of stromend water wordt minder snel warm en is daardoor minder gevoelig voor botulisme.
- Watervogels en vissen die voedsel zoeken of eten, kunnen besmette kadaverdeeltjes binnenkrijgen. Ook maden, die leven van kadavers, kunnen botulisme (Is een vergiftiging door het vergif botuline waaraan vooral vissen en watervogels sterven) overbrengen.
- Runderen en paarden kunnen besmette kadaverdeeltjes binnenkrijgen bij het drinken van besmet water.
- Gezonde honden zijn nauwelijks gevoelig voor botulisme. Alleen bij een lichte maagbeschadiging bestaat kans op besmetting.
Ook wanneer botulisme niet de doodsoorzaak is, kan een dood dier een besmettingsbron worden. Een kadaver vormt de ideale leefomgeving voor de bacterie.
Als u een kadaver in het oppervlaktewater (Al het natuurlijke water dat te zien is aan de oppervlakte, zoals sloten, beken, kanalen en vennen, en in verbinding staan met grondwater.) vindt kunt u dit melden bij Noorderzijlvest (telefoonnummer 050 304 8911).
- Als het nodig is verwijdert het waterschap het dode dier zo spoedig mogelijk om de kans op een botulisme (Is een vergiftiging door het vergif botuline waaraan vooral vissen en watervogels sterven)-uitbraak te verkleinen. Grote aantallen dode dieren worden altijd verwijderd. Ook grotere dieren (honden, schapen, reeën, e.d.) zullen altijd verwijderd worden. Een enkele vis verwijderen we alleen als de botulisme-druk hoog is.
- Bij geconstateerde sterfte van watervogels en de verdenking van botulisme, doet het waterschap onderzoek naar de oorzaak van de sterfte. Het Diergeneeskundig Instituut in Lelystad voert sectie uit op een kadaver. Als botulisme wordt geconstateerd, stellen ze het type vast. Afhankelijk van het vastgestelde type onderneemt het waterschap actie.
Het gif blokkeert het contact tussen zenuwen en spieren. Hierdoor treedt spierverlamming op, ook de long- en de hartspier worden aangetast. Dit leidt uiteindelijk tot de dood.
Ja. Botulisme (Is een vergiftiging door het vergif botuline waaraan vooral vissen en watervogels sterven) is niet alleen gevaarlijk voor vissen, watervogels en andere dieren. Ook mensen kunnen botulisme krijgen. Er zijn verschillende soorten botulisme: A, B, C, D, E, F, en G. Bij sterfte onder watervogels gaat het meestal om type C. Als de dode vogels en vissen niet worden opgeruimd en afgevoerd kunnen in deze kadavers de gevaarlijker soorten botulisme B en E ontstaan. Voor de mens is vooral type E gevaarlijk, voor rundvee type B.
Botulisme bij mensen is vrij zeldzaam. Dat komt onder andere omdat we ons voedsel koken, bakken of braden. Het gif wordt onschadelijk gemaakt bij verhitting boven 80 graden Celsius.
Een oilboom (Een oilboom is een soort dikke kunststof slang met lucht erin die op het water drijft. Onderaan hangen vaak schermen. De oilboom ligt ruim om de plek waar de olie op het water drijft. De olie blijft daardoor op een plek en zo gemakkelijker weg te halen.) gebruiken we om olievervuiling aan te pakken. Het is een ronde koker die op het water kan drijven. Aan de onderkant zit een verzwaarde, plastic flap die verticaal in het water hangt tot een diepte van ongeveer 30 cm. Olie die op het wateroppervlak drijft kan dit scherm niet passeren en zal binnen het scherm blijven hangen. Wanneer alle olie zich binnen het scherm heeft verzameld wordt het scherm naar de kant getrokken. Vervolgens kan de aanwezige olie kan door een vacuümauto worden opgezogen en naar een erkende verwerker worden afgevoerd.
Het waterschap Noorderzijvest heef een contract met de Brandweer Groningen. Dit houdt in dat de brandweer bij incidenten met vloeistoffen in oppervlaktewater (Al het natuurlijke water dat te zien is aan de oppervlakte, zoals sloten, beken, kanalen en vennen, en in verbinding staan met grondwater.), na een hulpvraag van het waterschap, deze verontreiniging kan indammen met een oilboom (Een oilboom is een soort dikke kunststof slang met lucht erin die op het water drijft. Onderaan hangen vaak schermen. De oilboom ligt ruim om de plek waar de olie op het water drijft. De olie blijft daardoor op een plek en zo gemakkelijker weg te halen.). Hiervoor staat bij het brandweerkorps in Bedum een vloeistof ongevallenwagen paraat (meteen beschikbaar). Deze wagen is uitgerust met diverse hulpmiddelen zoals 50 meter oilbooms (Een oilboom is een soort dikke kunststof slang met lucht erin die op het water drijft. Onderaan hangen vaak schermen. De oilboom ligt ruim om de plek waar de olie op het water drijft. De olie blijft daardoor op een plek en zo gemakkelijker weg te halen.), absorptiemateriaal, verlichting en een boot. Op de kazerne van de brandweer in Groningen is een zogenaamde haakarmbak gestald met hierin nog enige honderden meters aan oilboom.
- De brandweer zorgt op aanwijzing van het waterschap voor het isoleren van de verontreiniging, maar ruimt deze niet op.
- Het toezicht op het opruimen is een taak en verantwoordelijkheid van het waterschap. De vervuiler zal altijd eerst in de gelegenheid worden gesteld zelf de aangebrachte vervuiling op te ruimen. Indien deze dit niet kan of wil zal het waterschap hiervoor zorgen en de kosten vervolgens verhalen op de veroorzaker. De eindcontrole op het wegnemen van de vervuiling ligt bij het waterschap.
Hoe werkt Noorderzijlvest
Veel gestelde vragen