Belastingstarieven 2026

Gezinnen met koopwoning (WOZ € 480.000): 
2025: € 268,53 
2026: € 318,81

Gezinnen met een huurwoning 
2025: € 268,53 
2026: € 318,81

Alleenstaande met een koopwoning (WOZ € 300.000) 
2025: € 89,51 
2026: € 106,27

Alleenstaande met een huurwoning 
2025: € 89,51 
2026: € 106,27 

Gezinnen met een koopwoning (WOZ € 480.000) betalen in 
2025: € 680,73 
2026: € 712,83 (+ € 32,10)

Gezinnen met een huurwoning 
2025: € 393,21 
2026: € 447,92 (+ € 54,71)

Alleenstaande met een koopwoning (WOZ € 300.000) 
2025: € 393,89 
2026: € 400,98 (+ € 7,09)

Alleenstaande met een huurwoning  
2025: € 214,19 
2026: € 235,38 (+ € 21,19)

De zuiveringsheffing stijgt voor alle belastingbetalers. Hoe ziet dat eruit?

Gezinnen met koopwoning (WOZ € 480.000): 
2025: € 268,53 
2026: € 318,81 

Gezinnen met een huurwoning 
2025: € 268,53 
2026: € 318,81

Alleenstaande met een koopwoning (WOZ € 300.000) 
2025: € 89,51 
2026: € 106,27

Alleenstaande met een huurwoning 
2025: € 89,51 
2026: € 106,27 

   Elk jaar betaal je belasting aan het waterschap. Op deze pagina hebben we zes verschillende situaties uitgewerkt. Bij iedere situatie is in een rekenvoorbeeld het jaar 2026 met het jaar 2025 vergeleken. Kies je situatie:
</p>
<p>
   <a href="/rekenvoorbeelden-tarieven-2026" data-entity-type="node" data-entity-uuid="50bee8f2-7921-40a1-8bdc-b7f05934738f" data-entity-substitution="sim_canonical">Rekenvoorbeelden tarieven 2026</a>
</p>

In 2026 geven we € 43,0 miljoen uit aan het zuiveren van water. Dat loopt op tot € 54,3 miljoen in 2030. Dat betekent dat de tarieven voor de taak zuiveren zullen blijven stijgen de komende jaren.  

De begroting is sluitend op een bedrag aan netto lasten van € 115,2 miljoen (goederen & diensten, kapitaallasten. personeelslasten). Dat is een stijging met 13,2% ten opzichte van 2025. Daar bovenop wordt € 55 miljoen besteed aan investeringen.  

De kostentoedeling is opnieuw vastgesteld omdat we per 1 januari 2026 werken met het nieuwe belastingstelsel voor waterschappen. Daarbij kunnen waterschappen binnen wettelijke bandbreedtes keuzes maken: welke categorie belastingbetaler heeft meer of minder profijt van het werk dat het waterschap doet?  
Bij Noorderzijlvest hebben rekenkundige gemiddelden tot een andere kostentoedeling geleid:  

• De categorie Ingezetenen (iedereen die een huishouden heeft in ons werkgebied) betaalt een minder groot aandeel (was 30% en is nu 28%)
• de categorie Gebouwd (iedereen die vastgoed bezit) betaalt ook een minder groot aandeel van de belastingen (was 56,6% en is nu 54,45%)
• de categorie Natuur blijft hetzelfde deel betalen (0,25%)
• de categorie Ongebouwd (veelal eigenaren van agrarische percelen) gaat meer betalen (was 13,1% en is nu 17,3%).

Dit betekent dat weliswaar alle tarieven stijgen maar voor de categorieën Ingezetenen en Gebouwd gaat dat minder hard. 
Voor de categorie Ongebouwd is de stijging wel flink. Een gezin met een agrarisch bedrijf met 80 hectare landbouwgrond met een WOZ-waarde van € 720.000 betaalt in 2026 ruim € 2800 meer belasting aan het waterschap dan in 2025. 

Waterschappen bepalen eens in de vijf jaar de al beschreven kostentoedeling. Dat is de basis voor de belastingheffing. In 2023 is dat in die vijfjaarlijkse cyclus voor het laatst gebeurd. Destijds is er vanuit het algemeen belang voor gekozen om de categorie Ingezetenen en Gebouwd een wat groter deel van de belasting te laten betalen. Neveneffect daarvan was dat de categorie Ongebouwd een paar jaar behoorlijk minder heeft betaald.

Met de overgang naar het nieuwe belastingstelsel en na het debat in het algemeen bestuur is voor een nieuwe kostentoedeling gekozen: ingezetenen en bezitters van vastgoed betalen een minder groot deel. Bezitters van ongebouwde percelen betalen nu weer meer. We repareren dus de eerder ontstane scheefgroei.

De toedeling die we vanaf 2026 gaan gebruiken, past beter bij het profijtbeginsel dat nu de basis is van de nieuwe belastingwetgeving. Het werk van het waterschap raakt de bedrijfsvoering van agrariërs rechtstreeks.