Natuurlijke zoet-zoutovergang

Waarom willen we zoet én zout water in het Lauwersmeer?

Tot 1969 was het Lauwersmeer nog de Lauwerszee. Voor de waterveiligheid werd het meer afgesloten van de Waddenzee en werd het een zoetwatermeer, wat negatieve gevolgen had voor vegetatie, vissen en vogels. Zo hebben vissen bijvoorbeeld brak water nodig om zich aan te passen aan veranderende zoutgehaltes. Voor vismigratie is een natuurlijke overgang tussen zout en zoet water belangrijk. 

Verbeteren waterkwaliteit en biodiversiteit
Tegenwoordig is een drastische afsluiting vanuit veiligheidsoverwegingen niet meer nodig. Het is technisch goed mogelijk om aan de noordkant van het Lauwersmeer meer zout toe te laten voor een betere overgang naar het zoete water in het zuidelijk deel van het meer. We willen een natuurlijke overgang tussen zoet en zout water versterken zodat de waterkwaliteit verbetert. Dit is goed is voor vismigratie en biodiversiteit. 

Zoet water voor de landbouw
Tegelijkertijd hebben agrariërs rond het Lauwersmeer zoet water nodig voor landbouw en hun vee. De landbouwgronden bevinden zich vooral aan de zuidkant van het meer. De natuur- en landbouwbelangen kunnen naast elkaar bestaan als we het noordelijke deel van het meer brakker maken, en het zuidelijke deel zoet houden.

Waarom is een overgang nodig tussen zoet en zout water?

In het Waddengebied zijn er nauwelijks nog plekken over waar zoet rivierwater zich kan mengen met zout zeewater. Het ontbreken van dit soort overgangen is een reden waardoor het nu niet goed gaat met de onderwaternatuur van de Wadden. Ooit stroomden in de voormalige Lauwerszee zoet en zout water in elkaar over. Trekvissen zwommen ernaar binnen om te paaien en groot te worden. Dit kan nu nauwelijks meer door de afsluiting van het meer. 

Vismigratie
We willen deze migratie- en kinderkamerfunctie herstellen. De natuur heeft daarvoor een zoet-zoutverbinding nodig, met een brak overgangsmilieu. Door dit brakke water kunnen vissen zich geleidelijk aanpassen aan de steeds zoutere omstandigheden. En omgekeerd gebruiken ze de brakke zone om te wennen aan steeds zoeter water. Daarnaast biedt een natuurlijker overgang tussen zoet en zout water ook kansen voor andere planten en dieren. Herstel kan effect hebben op al het onderwaterleven, tot in de haarvaten van Drentse en Friese beken. 

Is zo'n verbinding wel veilig?

Door een meer open verbinding tussen de Waddenzee en het Lauwerskustgebied, komt er meer ruimte voor het water en kan het gebied op een natuurlijkere manier meegroeien met de zeespiegelstijging. Uiteraard staat waterveiligheid hierbij voorop.

Hoe kun je het zoutgehalte in het meer meten?

We willen het zoutgehalte in en rond het Lauwersmeer nauwkeurig kunnen monitoren. Daarom zijn we gestart met de aanleg van een chloride meetnet. In 2025 en 2026 komen er zo’n 50 meetpunten in het meer en in natuur- en landbouwgebied. Hiermee kan het zoutgehalte dagelijks worden gemeten, op verschillende locaties en dieptes. Zo leren we samen met de gebiedspartners meer over zoet en zout water in het gebied.  

Lees meer over het zoutwatermeetnet

Hoe lang moet je meten voordat je een betrouwbaar model hebt?

Er zijn op dit moment al een aantal zoutwatermeetpunten. Daar voegen we in 2025 en 2026 nog zo'n 50 meetpunten aan toe. Op basis hiervan creëren we een datamodel dat ons helpt om de zoet zout dynamiek van het meer in kaart te brengen. Met het model kunnen we ook effecten van toekomstige maatregelen in kaart brengen.   

Meer verschillende data
Er zijn meer en betere gegevens nodig over de dynamiek van zout en zoet in het Lauwersmeer. We hebben data nodig onder verschillende omstandigheden (bijvoorbeeld verschillende diepten en seizoenen). Op basis van deze gegevens kunnen we zout water straks gecontroleerd inlaten. We verwachten dat het chloridegehalte in en rond het meer hierdoor binnen de gewenste bandbreedte blijft. Analyses van de meetresultaten nemen we mee in de verkenning naar de beste oplossing voor een zoet-zout overgang. Deze verkenning duurt tot en met 2028. 

Hoe kun je sturen als het water te zout wordt?

We sturen nu ook al op zoet en zout. Maar dit willen we nauwkeuriger kunnen doen. Daarom komt er een zoutwatermeetnet. En zijn we bezig met de verkenning om tot de beste oplossing te komen voor een natuurlijkere zoet-zoutovergang.

Genoeg zoet water
In het noordelijk deel van het Lauwersmeer willen we gecontroleerd zout water inlaten. Dit doen we via de R.J. Cleveringsluizen. Het zuidelijk deel van het meer moet zoet blijven. Daar zorgen we voor door een constante ‘zoete instroom’ vanuit rivieren en kanalen in Friesland, Groningen en Drenthe. In droge perioden wordt zoet water aangevoerd vanuit het IJsselmeer, met behulp van inlaten, gemalen en stuwen. Hiermee handhaven we de waterpeilen en gaan we verzilting van het oppervlaktewater tegen. 

Meten is weten
Met behulp van een zoutwatermeetnet meten we straks nauwkeurig het zoutgehalte van het water. Als het nodig is kan er dan direct worden ingegrepen. Bijvoorbeeld door de sluizen te sluiten en meer zoet water uit het achterland aan te voeren. 
 

Neemt de verzilting in het Lauwersmeergebied toe?

Zout water is zwaarder dan zoet water doordat zout water een hogere dichtheid heeft dan zoet water. Van nature wil het zoute water hierdoor een waterlaag vormen onder de zoete waterlaag. 

Verzilting komt in Nederland vooral door indringend zeewater en door brak grondwater dat omhoog komt (zoute kwel). Het komt daardoor terecht in de bodem, in het grondwater en in het oppervlaktewater. We denken dat in het Lauwersmeergebied verzilting toeneemt door stijging van de zeespiegel en door bodemdaling.

Moeten we het zoute water juist niet volledig tegenhouden?

We willen graag een goede balans tussen zout en zoet water. Bij droogte is zoet water schaars en moeten we misschien een tijdlang geen zout water binnenlaten. Op andere momenten regent het genoeg en kun je extra zout water toelaten. 

Voor natuurherstel (biodiversiteit, vismigratie, verbetering waterkwaliteit) is het noodzakelijk dat het noordelijke deel van het meer brakker wordt. Hiervoor zullen we gecontroleerd zoutwater inlaten in het Lauwersmeer. Met behulp van het zoutwatermeetsysteem willen we te veel zoutindringing voorkomen. Daarnaast zorgen we dat er, via rivieren en het IJsselmeer, voldoende zoet water wordt aangevoerd om tegendruk te geven aan de zoute kwel.

Komt er een gemaal?

Het waterschap controleert regelmatig of het watersysteem nog goed genoeg beschermt tegen overstromingen. Door klimaatverandering kunnen omstandigheden veranderen: er valt meer regen en de zeespiegel stijgt. Het Lauwersmeer speelt een belangrijke rol in dit systeem en helpt om water veilig af te voeren naar de Waddenzee.

Om ook in de toekomst goed beschermd te blijven, moet het Lauwersmeer genoeg water kunnen blijven afvoeren. Er zijn verschillende manieren om dit te doen. Eén van de ideeën is het bouwen van een gemaal bij Lauwersoog. Maar er zijn nog veel keuzes te maken: welke oplossingen passen het best, welke combinaties zijn mogelijk, en wanneer voeren we bepaalde maatregelen uit?

In de verkenningsfase van het project PAGW (Programma Aanpak Grote Wateren) Toekomstbestendig Lauwersmeer onderzoeken we hoe we de verbinding tussen zoet en zout water kunnen verbeteren, waarbij waterveiligheid een randvoorwaarde is. 

Heb je gevonden wat je zocht?