Een belangrijk onderdeel van het plan is een proefproject in de Runsloot. Op drie verschillende plekken proberen we natuurlijke maatregelen uit. Denk bijvoorbeeld aan het smaller maken van de beek en minder maaien.

  • Bij het kiezen van maatregelen letten we goed op de omgeving. De maatregelen mogen geen problemen veroorzaken voor boeren, bewoners, aangrenzende percelen en woningen.
  • Met deze proef willen we leren wat de effecten zijn op het waterpeil in de Runsloot, de grondwaterstanden van de aangrenzende percelen,de stroming, de visstand en de plantengroei. Daarom plaatsen we op diverse plekken meetpunten. Zo kunnen we goed volgen wat er verandert.
  • We nemen kleine maatregelen in en rond de beek. Hierdoor ontstaat er naar verwachting meer ruimte voor natuur. Ook komt er meer variatie in stroming en bodem. We verwachten dat dit goed is voor de waterkwaliteit en de biodiversiteit.

Het proefproject start begin 2026. 

Drie proeflocaties Runsloot

Er zijn drie pilotprojecten. Elk project bestaat uit drie testvakken. In elk vak wordt een andere kleine maatregel getest: 

  • In één vak wordt de beek smaller gemaakt met behulp van een palenrij.
  • In een tweede vak wordt alleen een deel van de beek gemaaid (Onderhoud op Maat).
  • In het derde vak wordt niets gedaan, dit is de nul-situatie zodat de verschillende varianten goed vergeleken kunnen worden 

Hieronder zie je de proeflocaties.

Locaties Proefproject Runsloot

Uitleg testmaatregelen

Beekversmalling met behulp van palen  
In vak 1 wordt de beekbodem smaller gemaakt met een palenrij. Er komen open en gesloten palenrijen. Hiermee testen we wat het best werkt. Door deze bijvoorbeeld halverwege de bestaande waterloop te plaatsen, verandert het profiel van de beekbodem. Het water wordt niet meer in een rechte lijn afgevoerd, maar gaat kronkelen en er ontstaat meer variatie in stroming en bodem. 

Er zitten verschillende openingen in de palenrijen. Vissen kunnen hier doorheen. Achter de palen ontstaat een rustige zone. Hier mogen planten vanzelf gaan groeien. Dit deel wordt voorlopig niet gemaaid. Alleen de andere kant van de beek wordt onderhouden. Als er jarenlang niets gebeurt, kan er een vaste oever ontstaan. Dat is niet de bedoeling. Na een jaar wordt gekeken of er onderhoud nodig is of dat het zo kan blijven. 

Stroombaanmaaien (Onderhoud op Maat) 
In vak 2 wordt geprobeerd hetzelfde effect te bereiken als in vak 1, maar dan zonder aanpassingen aan de beek. Alleen één kant van de beek wordt gemaaid. De planten aan de oever blijven staan. Dit heet passieve ontwikkeling. 

Doordat maar één kant wordt gemaaid, groeit de andere kant dicht met oeverplanten. Hierdoor wordt de beek smaller. Het onderhoud gebeurt op dezelfde manier als in vak 1: alleen één kant wordt gemaaid. Na een jaar wordt ook hier gekeken of dit goed werkt of dat het aangepast moet worden. Zo voorkomen we dat de beek helemaal dichtgroeit of dat er bomen gaan groeien. 

Waarom werken we met testvakken? 

Bij het bedenken van maatregelen is het belangrijk dat ze geen negatieve effecten hebben op waterveiligheid, woningen, landgebruik of het grondwaterpeil van omliggende landbouwgrond. Met deze pilot testen we in de praktijk wat de impact is op waterpeil, stroming, visstand en plantengroei. Daarom plaatsen we meetpunten en werken we met verschillende testvakken, waaronder een controlevak zonder ingrepen. Zo verzamelen we waardevolle informatie voor de definitieve maatregelen. 

 
Wat gebeurt er met de bevindingen? 
De proefperiode duurt ongeveer een jaar. Als er in de pilotperiode gunstige effecten optreden, kunnen we deze maatregelen mogelijk ook overnemen bij andere gedeelten in de Runsloot en Stroetenloop.